De zilverspar (den) komt voor in de berggebieden van centraal Europa. Deze houtsoort wordt kwalitatief niet zo hoog ingeschat, maar is voor dateringsonderzoek zeer geschikt.

EUFORGEN Distribution Map.De zilverspar levert rechte stammen van groot formaat, maar vanwege geringe duurzaamheid dan andere naaldhout soorten was dit geen favoriet.

In geschreven bronnen wordt vermeld dat zilverspar voor extra drijfvermogen met eiken langs de rivieren gevlot werd. Hierna was het vooral bestemd als funderingshout. In deze rol wordt het dan ook regelmatig aangetroffen. Een andere toepassing waar de zilverspar veel voor gebruikt werd is het maken van tonduigen; de zilverspar bevat geen harskanalen die smaakjes aan de inhoud achterlaten.

Zilverspar dat als funderingshout gebruikt werd dateert overwegend in de 17e eeuw en later. Wijntonnen van zilverspar verschijnen al in de Romeinse tijd.

In beperkte mate wordt zilverspar ook bovengronds in gebouwen aangetroffen.

Zilverspar is de houtsoort met het hoogste dateringspercentage. De overwegend hooggelegen standplaatsen zorgen voor een zeer homogeen jaarringsignaal dat over een afstand van honderden kilometers nog uitstekend te vergelijken is, waardoor het dateren zelden problemen oplevert.

In de vorm van tonduigen is zilverspar dusdanig bewerkt dat de wankant niet aanwezig is, of niet vast te stellen is. Als bouwhout is het vaak als rondhout verwerkt en in zo’n geval kan de wankant nog aanwezig zijn.

Er is geen verschil tussen kern- en spinthout; het is zelfs onduidelijk of deze soort wel kernhout maakt.